Brand in boerenschuur leidt tot ruzie met verzekeraar.

Over aansprakelijkheid, vriendendiensten en het verschil tussen ‘werk’ en ‘hulp’

Als advocaten worden we vaak ingeschakeld wanneer een situatie onduidelijk is, of erger nog, als er wordt geprobeerd een situatie te negeren. Soms gaat het dan niet alleen om recht halen, maar ook om recht zetten. Dit was precies het geval bij een zaak van een agrarisch ondernemer.

Wat was er aan de hand.

Een agrarisch ondernemer had het al jarenlang aan de stok met een verzekeraar. De schuur op zijn boerderij had flinke schade opgelopen door brand nadat een 18-jarige kennis op een zaterdagmiddag een houtkachel had aangestoken. De bedoeling was goed. De jongen wilde de schuur verwarmen voor enkele werkzaamheden die gepland stonden. Maar door een brandversneller te gebruiken, ontstond er een steekvlam die de schuur in brand zette. Resultaat: een deel van de schuur, en gereedschap ging verloren. De schade was fors, en dat was niet iets waar onze cliënt zomaar mee kon leven.

De jongen was verzekerd voor aansprakelijkheid via zijn vader. Maar de verzekeraar weigerde uit te keren. Volgens hen viel de schade niet onder de dekking. Ze stelden dat er sprake was van “werkzaamheden” en niet van “hulp”, en dat de verzekerde, de agrarisch ondernemer, onvoldoende had meegewerkt aan de claimbehandeling.

De verzekeraar betwistte haar dekking als volgt op meerdere gronden:

  1. De schade zou buiten de particuliere dekking vallen, omdat de jongen ‘werkzaamheden’ zou hebben uitgevoerd op het terrein, zoals het voeren van koeien, opruimen en het aansteken van de kachel.
  2. De schade was niet het gevolg van onzorgvuldig handelen, maar van “pech” bij het gebruik van een brandversneller.
  3. De verzekerde had onvoldoende meegewerkt aan de schadebehandeling door geen verweer te voeren in de eerdere civiele procedure.

De rechter oordeelde duidelijk. Er was namelijk wel sprake van onzorgvuldig handelen. Het gebruik van een brandversneller in een houten schuur zonder duidelijke voorzorgsmaatregelen betekende dat de jongen aansprakelijk was. Dit viel binnen de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering van zijn vader.

Vervolgens oordeelde de rechter dat dit geen formele arbeid betrof. De jongen hielp op zaterdagen als een soort buurjongen of vriend des huizes, zonder enige beloning. Er was geen sprake van een arbeidsovereenkomst. Dit betekende dat er geen ‘werk’ in verzekeringsrechtelijke zin was, en de dekking van de polis dus wel van toepassing was.

Ten slotte werd het verwijt van “slechte medewerking” van tafel geveegd. De jongen had in eerste instantie geen dekking gekregen en dacht dat hij het zelf moest oplossen. Dit werd niet als verwijtbaar beschouwd.

Voor de agrarisch ondernemer betekende dit vonnis eindelijk erkenning en compensatie. De verzekeraar moet het volledige schadebedrag van ruim € 25.000 betalen, plus ruim € 2.000 aan proceskosten.

Voor andere ondernemers, zowel in de landbouw als daarbuiten, bevat deze zaak een aantal belangrijke lessen:

  • Vriendendiensten zijn géén werk. Iets doen uit behulpzaamheid betekent niet dat de verzekering niet meer geldt.
  • Een onhandige actie is nog geen opzet of ‘pech’. Onzorgvuldig handelen valt onder de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren.
  • Laat je niet te snel wegsturen door een verzekeraar. Wat er in eerste instantie wordt gezegd, is niet altijd het laatste woord.

Heb je zelf te maken met een conflict met een verzekeraar? Aarzel niet om contact op te nemen met Christophe van Uden van Beks Advocaten. c.van.uden@beksadvocaten.nl

Beks Advocaten