Foutje bedankt!

Onzorgvuldigheid in ‘nieuw’ ontslagrecht kan werkgevers 150 miljoen euro kosten.

…en wat doet de Minister?

Per 1 juli a.s. treedt het nieuwe ontslagrecht in werking zoals bepaald in de vernieuwde Wet Werk en Zekerheid. Een ‘fout’ in het ontslagrecht kan daarbij voor een flinke kostenpost kan zorgen. Zo blijkt dat werknemers, die na twee jaar ziekte ontslagen worden en alsnog arbeidsongeschikt raken, volgens de nieuwe wet recht hebben op een transitievergoeding. Die dus bovenop de tot dan toe genoten uitkering komt.

De transititievergoeding is oorspronkelijk ingesteld om arbeidsongeschikte werknemers na ontslag te begeleiden bij de overstap naar een nieuwe baan. Maar geldt dus ook voor werknemers die na twee jaar ziek zijn worden ontslagen en daarna volledig arbeidsongeschikt worden verklaard.
Jaarlijks worden 33.000 werknemers arbeidsongeschikt verklaard. Driekwart van hen wordt volledig afgekeurd. Volgens ervaringscijfers heeft de helft van hen recht op een transitievergoeding van gemiddeld 12.500 euro. Opgeteld betekent dit een bedrag van 150 miljoen euro. En dit bedrag zal uiteindelijk opgehoest dienen te worden door werkgevers in de vorm van stijgende premies.

Tal van belanghebbenden zijn nu van oordeel dat de wet hierop gerepareerd zou moeten worden. Het ministerie van Sociale Zaken verdedigt de wetskeuze door te stellen dat het wettelijk verboden is om een verschil te maken tussen zieken en niet zieken.

Nu heeft de Minister toch gemeend dat een overgangsregeling redelijk is en heeft hij daarbij het volgende opgetekend.

– Werkgever is geen transitievergoeding verschuldigd als hij werknemer kan garanderen dat hij binnen 6 maanden weer bij hem aan de slag kan. Deze garantie bestaat verder uit een nieuwe (tijdelijke of vaste) arbeidsovereenkomst die binnen 6 maanden ingaat, vanaf het moment waarop een tijdelijke arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt;

– Voor het bepalen van het recht op en de hoogte van de transitievergoeding worden arbeidsovereenkomsten die voor 1 juli 2012 zijn geëindigd en elkaar met een onderbreking van meer dan drie maanden hebben opgevolgd (of een kortere termijn, als die op grond van de CAO gold) niet meegeteld. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten die elkaar na 1 juli 2012 met een periode van ten hoogste zes maanden opvolgen tellen dus wel mee voor de hoogte van de transitievergoeding;

– Ter bevordering van het aangaan van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd is tot slot voorgesteld dat als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op of na 1 juli 2015 wordt aangegaan, voorafgaande arbeidsovereenkomsten die voor die datum zijn geëindigd (en onderbroken zijn geweest met een periode langer dan drie maanden, of de termijn die op grond van de CAO gold) niet worden meegeteld. In ruil hiervoor krijgen werknemers dus zekerheid met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Feitelijk wordt de terugwerkende kracht dus beperkt tot 1 juli 2012. Volgens de Minister zou dit redelijk en niet onoverkomelijk zijn gelet op het bedrag waarmee de transitievergoeding wordt opgebouwd (1/3 maandsalaris per dienstjaar).

Wordt vervolgd. Wij houden het voor u in de gaten.

Beks Advocaten