Recht en reputatie. Het ongelijk van Ikea.

Bij een juridisch geschil horen wij vrijwel altijd de term rechtvaardigheid voorbijkomen. Logisch, want als je vindt dat er iets onrechtmatigs gebeurt, dan mag je optreden. Sterker nog, dan is het verstandig om op te treden. 

Toch kan het voorkomen dat het rechtvaardigheidsverlangen een grotere impact heeft dan in eerste instantie wordt gedacht. Bijvoorbeeld, wanneer het ook iets zegt over de cultuur van een bedrijf of de bijbehorende reputatie. 

Onlangs kwam een opvallende zaak voorbij die daarvoor als voorbeeld kan dienen.

Het ongelijk van Ikea.

Ikea biedt haar medewerkers tijdens zondagdiensten een maaltijdbon aan. Deze maaltijdbonnen worden door medewerkers zelf bij de personeelsreceptie afgehaald. De maaltijdbon heeft een waarde van 2,50 euro.

In deze kwestie haalt een medewerker op een zondagmiddag, rond de klok van 12, een maaltijdbon op. 4 uur later haalt de man een tweede maaltijdbon op. Als het management van Ikea hoogte krijgt van deze onrechtmatige actie, wordt besloten om de man op staande voet te ontslaan. De man is op dat moment 3 jaar in dienst bij het bedrijf. Door het ontslag op staande voet, verliest de man zowel zijn baan als het recht op een ww-uitkering.

Ikea motiveert haar besluit door te stellen dat de medewerker heel goed op de hoogte zou moeten zijn van deze sancties omdat ze uitvoerig beschreven zijn in het handboek met gedrags- en huisregels. Verder verwijt Ikea de man in kwestie dat bij ondervraging is gelogen. In eerste instantie ontkende de man, en in tweede instantie – na het tonen van camerabeelden – zou het gaan om een maaltijdbon voor een collega. De collega wist echter van niets. De medewerker schakelde een jurist in om het ontslag aan te vechten. De zaak kwam uiteindelijk voor de rechter.

De rechter oordeelde dat het ontslag op staande voet wel heel zwaar was. De rechter voerde ook aan dat weliswaar een verbod werd gemeld voor het halen van meerdere maaltijdbonnen, maar dat van ontslag als sanctie niets werd gemeld.

De rechter vond het wel kwalijk dat de man had gelogen en erkende dat daarmee de arbeidsverhouding ernstig verstoord was. Ikea mocht dus wel de arbeidsovereenkomst ontbinden. De medewerker kreeg zo nog vier maanden doorbetaald en behield zijn recht op een ww-uitkering.

Het juridische geschil tussen Ikea en de medewerker bleef niet beperkt tot de rechtszaak. In enkele media werd ophef gemaakt over het ontslag voor een maaltijdbon. Leidend tot voorstanders en tegenstanders. Deze zaak leert in ieder geval dat bij een juridisch geschil rekening gehouden dient te worden met mogelijke reputatieschade.

Beks Advocaten