Stopzetten loon

Finale kwijting sluit loonvordering achteraf niet uit!

Veelal leeft de gedachte dat bij ondertekening van de vaststellingsovereenkomst tegen finale kwijting partijen nog slechts gebonden zijn aan de bepalingen die daarin zijn opgenomen. Een uitspraak van het gerechtshof wijst uit dat dit niet altijd het geval is. Vooral met CAO’s is het oppassen geblazen.

In de zaak die zich voordeed bij het gerechtshof waren werkgever en werknemer een vaststellingsovereenkomst overeengekomen tegen finale kwijting. Zoals gebruikelijk was in de betreffende vaststellingsovereenkomst een bepaling opgenomen met betrekking tot (de hoogte van) het loon.

De werknemer komt er na ondertekening van de vaststellingsovereenkomst achter dat bij hem niet de juiste CAO is toegepast. De werknemer blijkt achteraf gedurende zijn dienstverband te weinig loon te hebben ontvangen. In de vaststellingsovereenkomst is dus een onjuist loon vermeld. De werknemer stelt daarom een loonvordering in om het te weinig genoten loon alsnog uitbetaald te krijgen.

De loonvordering wordt in eerste aanleg door de kantonrechter wordt afgewezen. In hoger beroep krijgt de werknemer echter toch gelijk. Het hof toetst de vaststellingsovereenkomst aan het zogenoemde Haviltexcriterium. Daarbij komt het – kort weergegeven – aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan de contractuele bepalingen mochten toekennen. Het hof hecht onder meer belang aan de opbouw van de vaststellingsovereenkomst en de plek waar het loon in de overeenkomst is vermeld.

De vaststellingsovereenkomst was opgebouwd uit verschillende onderdelen. Het loon van de werknemer werd alleen vermeld onder het onderdeel aanleiding/overwegingen, ook wel bekend als de considerans. In het onderdeel waarin de afspraken omtrent de beëindiging werden geconcretiseerd, stond niets over het loon bepaald. Het hof is van oordeel dat het loon niet tussen partijen is vastgesteld. Indien het salaris wel deel had moeten uitmaken van de vaststelling, dan had het loon vermeld moeten worden in het onderdeel waarbij partijen concrete afspraken hebben gemaakt omtrent de beëindiging van de overeenkomst.

Het feit dat partijen elkaar finale kwijting hebben verleend, doet de loonvordering van de werknemer evenmin stranden. Het hof is van oordeel dat de finale kwijting slechts ziet op het onderdeel waarin partijen concrete afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop de arbeidsovereenkomst beëindigd zal worden.

De enkele vermelding van het loon in de vaststellingsovereenkomst brengt dus niet automatisch met zich mee dat de werknemer afstand doet van – achteraf blijkend – hoger salaris. Het feit dat de werknemer indertijd bij de onderhandeling over de vaststellingsovereenkomst is bijgestaan door een jurist, leidt ook niet tot afwijzing van de loonvordering.

De uitspraak van het hof heeft tot gevolg dat de werkgever het achterstallige cq. te weinig genoten loon zal moeten uitbetalen. Voor de werkgever is de beëindiging van de arbeidsovereenkomst dus een duur verhaal geworden. Het is om die reden van belang altijd met een scherpe blik naar de vaststellingsovereenkomst te kijken en niet blind er op te vertrouwen dat de enkele opname van een finale kwijting in de overeenkomst voldoende is.

Wil u ook uw vaststellingsovereenkomst of een andere overeenkomst kritisch laten toetsen? Neem dan contact met ons kantoor in Vught of Beuningen.

Beks Advocaten