Een klant benaderde ons onlangs met de vraag over zijn rechten en plichten als werkgever. De situatie is als volgt. Het betreft een werkneemster die al meer dan een week ziek thuis is. De werkneemster heeft zelf contact opgenomen met de klant om aan te geven dat het al een stuk beter gaat. Na nog een dag of drie uitzieken verwacht ze weer aan de slag te kunnen. De werkgever – onze klant dus – is niet blij met dit nieuws. Aan de telefoon vertelt hij haar dan ook dat hij liever heeft als ze toch komt werken. Met een aangepast tempo desnoods, omdat het zo druk is op dit moment. De werkneemster zegt er over na te denken. Even later stuurt ze een mail dat ze niet fit genoeg is om aan de slag te gaan. De werkgever is boos en teleurgesteld. Het is de reden dat hij ons belt.
De juridische situatie van een werkgever is helder. Een werkgever is geen arts en kan dus ook niet bepalen of iemand aan het werk kan, in geval van ziekte. Er is altijd een bedrijfsarts nodig om het werkhervattingsadvies te geven. In dit specifieke geval is het traject om een bedrijfsarts in te zetten niet relevant. De reguliere bedrijfsarts heeft namelijk tegen de werkneemster in kwestie gezegd dat ze rustig kan uitzieken en na zo’n goede week wel weer aan de slag kan. Er is dus geen exacte eindtijd genoemd.
Ons advies aan de klant is dan ook dat er geen juridische mogelijkheden zijn voor deze kwestie. Niettemin adviseren wij om een formeel gesprek aan te gaan en te vragen naar de persoonlijke situatie en de werkmotivatie van de werkneemster. Een soort van ‘vinger aan de pols’ gesprek. Op een constructieve manier, maar wel met de mededeling dat dit gesprek wordt vastgelegd om de situatie ook te kunnen monitoren. In de praktijk blijkt namelijk dat het tonen van betrokkenheid en het geven van aandacht veel effectiever is dan dreigen met juridische consequenties.
Heeft u vragen over arbeidsrechtelijke kwesties?
Praat er eens over met Christophe van Uden van Beks Advocaten. info@beksadvocaten.nl